De bekendste Middelnederlandse boerde is ongetwijfeld die over Heile van Beersel. Dit komische verhaal over een vindingrijke vrouw die op één avond drie minnaars te grazen neemt, is overgeleverd in één veertiende-eeuws handschrift (Brussel, KBR, II 1171, fol. 330r-331v). De berijmde tekst is uitgegeven door C. Kruyskamp, opgenomen in de bloemlezing Razernij der liefde door Hans van Straten en in modern Nederlands vertaald door Ludo Jongen, Karel Eykman en Robert Castermans. Ook internationaal maakte het verhaal over Heile furore. Het is immers een variant van ‘the miller’s tale’ zoals die kort voor 1400 door Geoffrey Chaucer werd opgenomen in zijn Canterbury Tales. Over de verwantschap tussen beide verhalen bestaat er een verhitte wetenschappelijke discussie. Engelse vertalingen zijn vervaardigd door Stith Thompson en Henk Aertsen.
‘Dits van Heilen van Beersele’ telt bijna tweehonderd Middelnederlandse verzen. Maar wat wordt daarin nu eigenlijk verteld? En kan zo’n verhaal uit de veertiende eeuw een modern publiek nog boeien? Studente taal- en letterkunde Maïté Michiels van de Universiteit Antwerpen, tevens gediplomeerd leerkracht secundair onderwijs (Nederlands-Frans), nam de proef op de som en kroop voor mijn vak ‘Middelnederlands voor iedereen’ (#Mnl4all) in de huid van Heile. Terwijl ze zich klaarmaakt voor een feestje vertelt ze tussen neus en lippen door wat haar deze week is overkomen: Get ready with Heile.
Laat een reactie achter